Etnisch profileren aan de grens

Rechtswinkel Apeldoorn             9 maart 2022
 
Een douanecontrole op het vliegveld: voor de één bijna een dagelijkse praktijk, voor de ander keer op keer een stressvolle ervaring. Dat etniciteit nog steeds een rol speelt in het bepalen van risicoprofielen op basis waarvan een persoon staande mag worden gehouden aan de grens door de Koninklijke Marechaussee (hierna: KMar), is een gegeven. In 2020 heeft dit er zelfs toe geleid dat twee mannen, Amnesty International, NCJIM, Stichting Radar en Controle Alt Delete gezamenlijk een zaak aanspanden tegen de staat. De KMar is onder andere belast met het Mobiel Toezicht Veiligheid (hierna: MTV). Het MTV is een vorm van vreemdelingentoezicht en is gericht op bestrijding van illegaal verblijf in Nederland. Hierbij is de KMar bevoegd om de nationaliteit, identiteit en de verblijfsrechtelijke positie van personen die de Nederlandse grens zijn gepasseerd vast te stellen.
In de bovengenoemde zaak ging het om twee mannen die onderworpen waren aan een MTV-controle. Zij waren ervan overtuigd dat zij alleen op grond van hun huidskleur zijn geselecteerd voor de MTV-controle. Amnesty International stelt dat er sprake is van discriminatie. Volgens hen wordt er namelijk een ongeoorloofd onderscheid naar etniciteit
gemaakt door de KMar. Amnesty International vordert, samengevat, dat de rechtbank vaststelt dat er bij het opstellen en het gebruiken van risicoprofielen en het nemen van selectiebeslissingen voor de uitvoering van een MTV-controle, sprake is van strijd met het
discriminatieverbod zoals bedoeld in onder andere artikel 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM, indien dit gebaseerd is op etniciteit. Tevens moet de rechtbank gelet op de bovenstaande reden de KMar verbieden om het gebruik van risicoprofielen en het nemen van selectiebeslissingen te verbieden. De Staat stelt wat betreft de opgestelde risicoprofielen, er profielindicatoren zijn die gezamenlijk een profiel vormen. Deze profielindicatoren bestaan uit verschillende neutrale en objectiveerbare gegevens. In de profielindicatoren wordt volgens de Staat nooit etniciteit gebruikt.
Ten aanzien van de selectiebeslissingen stelt de Staat dat er hier gebruikt wordt gemaakt van de discretionaire ruimte die hem toekomt bij de beoordeling van situaties waarin hij het maken van onderscheid gerechtvaardigd acht. Etniciteit kan hier wel een rol spelen. Daarom moet er bij het maken van dit onderscheid sprake zijn van een redelijke en objectieve rechtvaardiging in de werkwijze van de KMar. Voor die redelijke en objectieve rechtvaardiging moet het MTV een legitiem doel dienen. Tevens moet het maken van dit onderscheid een geschikt middel zijn. Toepassende op de MTV-controle moet het gebruik van etniciteit bij selectiebeslissingen dus de effectiviteit van het MTV kunnen ondersteunen. De rechtbank zag onvoldoende grond om de vorderingen van Amnesty International toe te wijzen, omdat het enkele punt dat etniciteit een rol speelt bij de MTV, de controle ervan niet discriminerend maakt. Daarmee hadden de vorderingen een ruime strekking en is er dus geen grond voor een algemeen verbod van het uitvoeren van MTV-controles.
 
Ook in de literatuur blijft dit onderwerp niet onbesproken. Terlouw, hoogleraar Rechtssociologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen, stelt in haar artikel dat het juridische vraagstuk dat op dit gebied beantwoord dient te worden betrekking heeft op de
afweging of etniciteit, al dan niet gecombineerd met andere elementen, überhaupt een rol mag spelen bij deze werkzaamheden van de KMar. Zij merkt op dat de Hoge Raad nooit duidelijk heeft gemaakt of en in welke gevallen dergelijke werkzaamheden van de KMar, gebaseerd mogen zijn op etniciteit. Terlouw wijst er in haar artikel ook op dat in uitzonderlijke gevallen dergelijk optreden van de KMar eventueel wel gedoogd zou kunnen worden, bijvoorbeeld indien er sprake is van een terroristische aanslag, waarbij de verdachte zich vermoedelijk richting Nederland begeeft en er aanwijzingen zijn over hoe de verdachte eruit ziet. Echter, een groot verschil tussen deze situatie en de bovengenoemde controlewerkzaamheden van de KMar, is dat er al sprake is van een verdachte en er zijn verschillende aanwijzingen.
Terlouw bespreekt in haar artikel ook of het mogelijk is om een redelijke en objectieve rechtvaardiging te vinden voor het handelen van de KMar. Zij benadrukt dat hiervoor vereist is dat voldaan is aan de eisen van legitimiteit, effectiviteit en noodzakelijkheid, maar dat in het geval van het handelen van de KMar aan deze vereisten niet wordt voldaan. Zij pleit daarom dat, indien de controles van de KMar nodig zijn, deze alleen plaatsvinden op basis van objectieve criteria of bijvoorbeeld steekproefsgewijs, en niet op grond van elementen zoals etniciteit. De KMar sluit zich hierbij aan en noemt in een notitie voorafgaand aan het
rondetafelgesprek in de Tweede Kamer dat zij de activiteiten waarbij sprake kan zijn van het
gebruik van etnische kenmerken anders proberen in te vullen, zodat er rekening wordt gehouden met de legaliteit en de legitimiteit. In het kort wil de KMar geen gebruik maken van etniciteit als indicator binnen profielen of selectiebeslissingen.
Concluderend oordeelde de rechtbank dat er onvoldoende grond is om het optreden van de KMar als discriminerend te bestempelen enkel vanwege het feit dat etniciteit hierbij een rol speelt. Gelet op deze uitspraak mag de KMar dus etnisch profileren aan de grens.
Desalniettemin blijkt uit de literatuur dat hier toch de nodige vraagtekens bij gezet moeten worden, met name waar het gaat om het vinden van een redelijke en objectieve rechtvaardiging. De KMar sluit zich hierbij aan en noemt dat zij etniciteit buiten toepassing
willen laten bij het vaststellen van profielen of selectiebeslissingen.
 
Door Brian André en Ilona Gacic
 

De verhuurder: onderhoud en opzegging

Rechtswinkel Apeldoorn             2 maart 2022
 
Helaas treft niet iedereen het met een verhuurder die zich netjes aan de regels houdt. Iedereen is
wel bekend met de verhalen van studentenhuizen met lekkages waar de huisbaas niets aan wil doen,
of een appartement waar de verhuurder geregeld onaangekondigd binnenkomt zonder dat de huurder
hiermee heeft ingestemd. Een verhuurder kan voor erg veel ongemak zorgen, maar wat kan en mag
een verhuurder eigenlijk, en wat kun jij eraan doen als jouw verhuurder zich niet aan de regels
houdt? Twee veelvoorkomende problemen zijn het door verhuurder zomaar opzeggen van de
huurovereenkomst en reparaties die maar niet worden uitgevoerd. Wordt u hiermee
geconfronteerd, dan leest u hieronder welke rechten u heeft en wat u hiertegen kan doen.
 
Opzegging van de huur
Allereerst heeft de verhuurder in het algemeen de wettelijke verplichting om zich als goed
verhuurder te gedragen, maar er is ook een aantal specifiek in de wet geregelde verplichtingen
waar hij zich aan moet houden. Hierbij kan allereerst gedacht worden aan de vraag of de verhuurder
de huurovereenkomst zomaar mag opzeggen. Gelukkig bent u als huurder hier goed tegen
beschermd. Een verhuurder kan u in beginsel nooit zonder gegronde reden uit uw gehuurde woning
zetten. Dit is enkel mogelijk wanneer een specifiek beding in het huurcontract hem hiertoe in staat
stelt. Staat er niets in het contract, dan zal hij enkel over kunnen gaan tot opzegging wanneer de
opgegeven reden past in een rijtje uit de wet. Heeft u zich bijvoorbeeld zelf niet als goed huurder
gedragen of heeft de verhuurder het gehuurde dringend nodig voor eigen gebruik, dan zal de rechter
het beëindigen van de huurovereenkomst goedkeuren. Zomaar opzeggen kan dus niet.
 
Wanneer uw verhuurder de huur wil opzeggen zonder een in uw ogen geldige reden, ga hier dan ook nooit mee akkoord. Ga dan eerst na of uw verhuurder dit mag op basis van het getekende huurcontract of op
grond van de wet, voordat u ergens mee instemt. Kom eventueel eerst langs bij de Rechtswinkel voor een advies.
 
Het herstel van gebreken
Heeft u al weken een pannetje in het kastje onder de gootsteen staan of al enige tijd geen warm
water meer? Is er een raam kapot? Uw verhuurder heeft een wettelijke onderhoudsplicht van de
woning. Een definitie die centraal staat bij deze plicht is het begrip “gebrek”. Iedere genotsverstoring
levert een gebrek op. Dit gaat dus over bovenstaande situaties, maar bijvoorbeeld ook overlast van
huisgenoten. Uw verhuurder is verplicht deze gebreken weg te nemen, anders houdt hij zich niet aan de afspraken die volgen uit de huurovereenkomst. Kleine reparaties moet u echter wel zelf uitvoeren. Wanneer u een gebrek constateert, zal u dit eerst bij de verhuurder moeten melden. Deze
zal dan in actie moeten komen. Geef uw verhuurder voldoende tijd (gebruikelijk zes weken, tenzij het
een uiterst dringende situatie betreft). Komt uw verhuurder niet in actie binnen deze periode, dan
heeft u een aantal opties. Allereerst zou u over kunnen gaan tot het tijdelijke achterhouden van een
deel van de huur evenredig met het verlies aan woongenot, om zo een stok achter de deur te bieden.
Afhankelijk van hoe groot het gebrek is en de verstoring van het woongenot, kunt u dus meer huur
achterhouden. Let wel op dat wanneer de situatie is opgelost, u de achtergehouden huur alsnog
moet betalen.
Houdt u al enige tijd de huur achter, maar komt uw verhuurder nog steeds niet in actie, dan kunt u
overgaan tot het inschakelen van de huurcommissie of eventueel de rechter. Een voordeel van de
rechter ten opzichte van de huurcommissie is dat de rechter meer vrijheid heeft in zijn beoordeling,
omdat de huurcommissie werkt met een vast ‘gebrekenboek’. Echter is een voordeel van de
huurcommissie dat deze procedure vaak sneller en vooral ook goedkoper is. Waar de keuze ook valt
bij de huurcommissie of de rechter vordert u dat het gebrek moet worden verholpen. Ook kan u een
huurvermindering vorderen; dit kan eventueel ter hoogte van het geld dat u tijdelijk heeft
achtergehouden om uw verhuurder tot reparatie te bewegen.
Heeft u het gebrek inmiddels zelf verholpen of laten wegnemen door een derde. Dan is het ook
mogelijk om de herstelkosten die hiertoe zijn gemaakt van de verhuurder te vorderen. Let hierbij wel
op dat dit enkel met redelijk gemaakte kosten kan.
Mocht u zelf problemen met uw verhuurder ervaren en bent u onzeker over hoe u dit moet
aanpakken, dan bent u altijd welkom langs te komen bij de Rechtswinkel Apeldoorn. Wij helpen u
graag verder met al uw juridische vraagstukken.
 
Door Anne Bollee en Stefan van Duijn
 

Het verhogen van de huur door de verhuurder: mag dat zomaar?

Rechtswinkel Apeldoorn             22 februari 2022

Stel: u huurt al enige tijd in volle tevredenheid een woning van een particuliere verhuurder. Dan valt ineens een brief op de mat waarin wordt medegedeeld dat per 1 juli een verhoging van de huur zal worden doorgevoerd. U schrikt en vraagt zich af, mag dit zomaar? In de blog van deze week zal worden ingegaan op de vraag óf de verhuurder een verhoging van de huur mag doorvoeren, en zo ja, hoe dit in zijn werk gaat.

Aankondigen huurverhoging en percentage verhoging

Kort gezegd: ja, een verhuurder mag de huurprijs verhogen, maar enkel onder strikte voorwaarden. Deze blog richt zich uitsluitend op particuliere verhuur en dus niet op de verhuur door een woningcorporatie. Binnen de particuliere verhuur wordt onderscheid gemaakt tussen sociale huur- en vrije sector woningen. Woningen met een kale huurprijs tot en met 752,33 euro behoren tot de sociale huurwoningen en alles boven dit bedrag valt binnen de vrije sector. Binnen de vrije sector gelden minder regels, zo geldt er zonder afspraken geen maximum van de huurprijs en/of de verhoging daarvan. Als je een huurwoning in de vrije sector verhuurt, dan hoef je de huurverhoging ook niet binnen een bepaalde tijd aan te kondigen. De huurder kan als gevolg ook geen bezwaar maken tegen de huurverhoging.

In de praktijk bestaan er echter wel meer beperkingen wat betreft de verhoging van de huur door de verhuurder. Ten eerste kunnen de huurder en verhuurder in een huurcontract een indexeringsclausule afspreken. In deze indexeringsclausule wordt een percentage van de verhoging van de huur afgesproken. Dit percentage is vaak afhankelijk van de inflatie die door het CBS wordt vastgesteld. De verhuurder mag dan dus de huurprijs niet verder verhogen dan wat in de indexeringsclausule is afgesproken. Is er geen indexeringsclausule afgesproken? Dan kan de huur enkel worden verhoogd met een nieuw huurcontract. De verhoging is dan niet gebonden aan een maximum. Stemt u niet in met dit nieuwe huurcontract, dan kan de overeenkomst door de verhuurder opgezegd worden en kan de verhuurder op zoek naar een nieuwe huurder. Hiertegen kunt u als huurder in bezwaar. Hierop gaan we in dit blog nog verder in. Ten tweede mag in de vrije sector maar één keer per jaar een huurverhoging doorgevoerd worden. Een uitzondering hierop doet zich voor bij het verbouwen van de woning. In dat geval mag de huurprijs ook tussentijds worden verhoogd, al moet dat wel in samenspraak met de huurder.

Bezwaar indienen

In een selectief aantal gevallen kunt u als huurder een bezwaar indienen tegen de verhoging van de huurprijs door de verhuurder. Laten we vooropstellen dat dit niet kan enkel gebaseerd op de grond dat u het, financieel bezien, gewoonweg niet eens bent met de verhoging. Indien u uw bezwaar kunt onderbouwen met redelijke gronden, kunt u dit in een aangetekende brief omschrijven. Voorbeelden hiervan zijn:
– U kunt bezwaar indienen als de huurverhoging te snel volgt op de vorige. Tussen beide hoort minimaal 12 maanden te zitten;
– U heeft geen voorstel voor het verhogen van de huur gekregen, óf u heeft deze te laat ontvangen. Dit voorstel dient u namelijk minimaal twee maanden voor het ingaan van de verhoging te ontvangen;
– U betaalt all-in huur. De kale huur is dan niet bekend, waardoor het niet mogelijk is om te berekenen of de huurverhoging klopt.

Als u niet instemt met het nieuwe huurcontract dan kan uw huurder dus de huurovereenkomst met u opzeggen en kunt u uit uw huurwoning gezet worden. Als u het niet eens bent met de opzegging, dan kunt u naar de rechter gaan. Deze rechter zal dan bepalen of het nieuwe huurcontract redelijk is. Indien dit niet zo is, dan zal de huurovereenkomst aangepast moeten worden en mag de huurprijs minder verhoogd worden. Indien dit wel zo is, dan kan de verhuurder u alsnog uit de woning zetten.

Andere gronden zijn te vinden op de website van de Rijksoverheid. Als u er samen met uw verhuurder niet uitkomt, kunt u vragen om een uitspraak bij de Huurcommissie. U dient dit te doen binnen 4 maanden na de verhoging van de huur. De huurcommissie oordeelt dan over de huurverhoging.

Tot zover een korte, maar heldere, uiteenzetting van de regels die gelden voor de verhoging van de huur. Mocht een huurverhoging zich voordoen, betekent dit dus niet per definitie dat u daarmee akkoord dient te gaan. Indien naderhand nog vragen bestaan over uw situatie omtrent dit onderwerp, of over andere juridische zaken, bent u van harte welkom op ons spreekuur op de donderdagavond.

Door Angel Idzes, Ties Grotenhuis en Nathalie Verhelst

Energietransitie en torenhoge prijzen

Rechtswinkel Apeldoorn             16 februari 2022

De Nederlandse energiemarkt

In Nederland wordt energie opgewekt uit onder andere gasvelden, kolencentrales, windmolens en zonnepanelen. Deze energie wordt op haar beurt weer ingekocht door de energieleveranciers zoals bijvoorbeeld Essent, Budget Energie en Engie, waarna deze energieleveranciers de energie verkopen aan de consument. Naast een energieleverancier, kennen wij in Nederland een netbeheerder. Deze zorgen onder andere voor het onderhoud aan de leidingen die de energie naar uw woning brengen tot aan de meterkast. De netbeheerders zijn in Nederland marktmonopolist en welke netbeheerder u heeft, is dus ook afhankelijk van de regio waar u woont. U kunt deze niet zelf kiezen. Als burger hebben we weinig te maken met de netbeheerders, aangezien de energieleverancier ons aanspreekpunt is en wij met hen een overeenkomst hebben. De energieleverancier is verantwoordelijk voor het leveren van gas en stroom, maar het staat u wel vrij om zelf uw energieleverancier en het soort energiecontract te kiezen. Let op: voor consumenten die gebruik maken van stadsverwarming is de keuzevrijheid beperkter, omdat u dan gebonden bent aan een specifieke leverancier voor gas.

De energietransitie

Nederland heeft in 2015 een wereldwijd klimaatverdrag gesloten in Parijs. Door het sluiten van dit verdrag is Nederland hieraan gebonden en moet de staat zich inspannen om klimaatverandering te beperken. Dit houdt in dat zij onder anderen het gebruik van fossiele brandstoffen tot een minimum zal moeten beperken. Het gebruik van fossiele energiebronnen zorgt er namelijk voor dat de broeikasgassen zoals CO2 worden uitgestoten en wat zorgt voor klimaatverandering. Het gebruik van kolen, olie en gas wordt daarom de komende jaren omgezet naar duurzamere energievormen als zon, wind en water als bron van energie, dit wordt ook wel de energietransitie genoemd. De energietransitie speelt een essentiële rol bij het veiligstellen van ons voortbestaan, omdat de huidige energiebronnen niet oneindig zullen blijven bestaan.

Torenhoge prijzen

Er zijn verschillende oorzaken die kunnen leiden tot de hogere energieprijzen. Wij hebben de belangrijkste oorzaken er voor u uitgepikt.

Ten eerste waren de energieprijzen historisch laag tijdens de coronacrisis. Nu de economie weer opkrabbelt, wordt de vraag naar energie groter en zo dus ook de prijs.

Ten tweede speelt het beperkte aanbod van gas ook een rol. De vraag naar energie is groter dan het aanbod, omdat er een groot gastekort is ontstaan door het verminderen van gaswinning uit Groningen en het beperkte aanbod vanuit het buitenland.

Ten derde hebben de weersomstandigheden van de afgelopen periode er ook mee te maken. In de winter gebruiken huishoudens veel meer gas en dit slaat een groot gat in onze nationale voorraden. Aangezien er maar een beperkt aanbod is vanuit het buitenland, kan dit niet tijdig worden aangevuld waardoor er dus een tekort ontstaat. Daar komt nog bij dat het de laatste maanden minder hard heeft gewaaid dan is voorspeld, waardoor er ook minder energie is opgewekt door de windmolens en er dus ook een gebrek aan groene energie is ontstaan, wat ook weer vraagt om extra energielevering vanuit kolen- en gascentrales. Voor het opwekken van deze energie is dan ook weer gas nodig.

Compensatie door de overheid

De stijgende energieprijzen hebben als grootste gevolg dat het voor energieleveranciers onbetaalbaar wordt en aangezien deze amper een buffer hebben, gaan zij failliet. Wat een nog groter marktmonopolie voor de andere leveranciers in de hand werkt en automatisch ook zorgt dat de energierekening stijgt. Om energiearmoede te bestrijden en deze kostenstijging op te vangen, neemt het kabinet in 2022 een aantal maatregelen.

In 2022 betaalt u minder energiebelasting. Een gemiddeld tweepersoonshuishouden zal dankzij de nieuwe maatregelen zo’n 427 euro per jaar besparen aan energieverbruik. Daarnaast zal de gemeente een tegemoetkoming bieden aan gezinnen met een inkomen op of net boven het sociaal minimum. Deze tegemoetkoming betreft een eenmalige toeslag van 200 euro. De toeslag kan worden gebruikt voor maximaal 800.000 huishoudens. Bovendien trekt het kabinet 150 miljoen euro uit om slecht geïsoleerde woningen voor gezinnen met lage inkomens aan te pakken. De gemeente overlegt met woningbouwverenigingen hoe het geld wordt besteed. Mogelijke opties zijn het kopen van vouchers voor energiezuinige producten, energieboxen en het geven van energieadvies.

Ondanks deze maatregelen denkt Pricewise dat de energierekening van veel huishoudens in 2022 waarschijnlijk veel hoger zal blijven. Hoeveel u betaalt, hangt af van hoeveel u bespaart, welk type energiecontract u heeft, de grootte van uw huishouden en hoe goed uw woning is geïsoleerd. Een manier om zelf kosten te besparen, is door te kijken hoe u kunt besparen op uw stookkosten in uw huis. Het is ook raadzaam om verschillende energiecontracten met elkaar te vergelijken.

Door Abia de Grauw en Fatos Ata

Corona en de alimentatieplicht

Rechtswinkel Apeldoorn             7 februari 2022

Het coronavirus en de maatregelen van de overheid hebben op veel mensen een grote impact. Daarbij valt niet alleen te denken aan gezondheid, mobiliteit en sociale connecties, maar voor velen heeft het ook geleid tot een financiële teruggang. Veel ondernemers en werknemers zien hun inkomen dalen. Sommigen hebben zelfs hun onderneming of baan verloren. Wanneer uw inkomen is gedaald, kan dit ook gevolgen hebben voor de alimentatie die u ontvangt of betaalt. De alimentatie is immers gebaseerd op uw inkomen. Kunt u als betaler, door onvoorziene omstandigheden, minder alimentatie betalen als uw inkomen daalt? Of mag u stoppen met het betalen van de alimentatie? En kunt u als ontvanger van alimentatie ook een verhoging eisen van uw ex-partner?

Maak afspraken met uw ex-partner

Als u minder inkomen heeft, houdt u minder geld over om te besteden. Deze nieuwe situatie kunt u bespreken met uw ex-partner. Wil zowel u als uw ex-partner de alimentatie aanpassen, dan kunt u samen nieuwe afspraken laten vastleggen in het ouderschapsplan. Het is dus wel een kwestie van goed vertrouwen om de hoogte van de alimentatie op deze manier opnieuw te laten vastleggen. Het maken van deze nieuwe afspraken kunt u ook doen onder begeleiding van een mediator. Deze onafhankelijke tussenpersoon zal samen met u en uw ex-partner kijken welke oplossing het beste past bij de nieuwe situatie. Zo kunnen er afspraken worden gemaakt waar u het beiden mee eens bent. Wel blijft het hier nog steeds van belang dat uw ex-partner ook akkoord gaat met het aanpassen van de hoogte van de alimentatie.

U kunt daarnaast ook de hulp inschakelen van een advocaat. Deze kan voor u een nieuwe berekening van de alimentatie maken en vervolgens contact met uw ex-partner opnemen om erachter te komen of deze met de nieuwe berekening akkoord gaat. Is dat het geval, dan kan de hoogte van de alimentatie worden aangepast zonder dat u hiervoor naar de rechter hoeft.

Tweede stap: ga naar de rechter

Komt uw advocaat er echter niet met uw ex-partner uit, dan kunt u naar de rechter. U vraagt dan aan de rechter om uw alimentatieplicht te veranderen. Dit geldt ook als u een niet-wijzigingsbeding heeft opgenomen in de alimentatieovereenkomst. De rechter zal vervolgens kijken naar uw nieuwe draagkracht, dus hoeveel van uw inkomen u kunt missen aan alimentatie, en wat uw ex-partner of kinderen nodig hebben. Daarnaast kijkt de rechter ook naar de eerder gemaakte afspraken en de nieuwe situatie. U zult zelf de bewijzen moeten aanleveren die aantonen dat er sprake is van een nieuwe situatie waarbij de alimentatie verlaagd dient te worden. Hierbij valt te denken aan de meest recente loonstroken en de jaaropgaaf van het afgelopen jaar, de meest recente aangifte en aanslag inkomstenbelasting en andere gegevens waaruit blijkt dat uw draagkracht is vermindert.

In de kern gaat het erom dat u daadwerkelijk inkomensverlies heeft geleden dat niet voor herstel vatbaar is en dat dit niet aan uw eigen handelen te wijten valt. Zo kan uw inkomensverlies bijvoorbeeld voor een gedeelte worden opgevangen door de steun- en herstelmaatregelen van de overheid. Indien u hier geen gebruik van heeft gemaakt terwijl u dit wel had kunnen doen, dan kan dit een reden zijn voor afwijzing van een verzoek tot verlaging of verhoging van de alimentatie. Uw inkomensverlies valt dan namelijk gedeeltelijk aan uw eigen handelen te wijten. Indien u als werknemer bent ontslagen, dan is dit natuurlijk niet verwijtbaar. Wel heeft u dan vaak recht op bepaalde uitkeringen zoals de WW-uitkeringen. Het kan zijn dat hierdoor de hoogte van uw inkomen niet zodanig is gedaald dat dit recht geeft op een verlaging of verhoging van de alimentatie.

Ontvangt u juist alimentatie en wil uw ex het bedrag aanpassen, dan geldt dat deze dit niet zonder toestemming zomaar mag veranderen. Ook hiervoor geldt dat u eerst om de tafel zal moeten om te kijken of u samen tot nieuwe afspraken kunt komen. Blijft u het niet eens met de verlaging, dan zal uw ex zich tot de rechter moeten wenden. Het is vervolgens voor u verstandig om zelf ook een advocaat in de arm te nemen die voor u een tegenberekening maakt. Op deze manier kunt u zich tijdens de procedure van de rechter verzetten tegen de stappen van uw ex.

Conclusie

Is er sprake van minder inkomen, dan kunt u dit in beginsel bespreken met uw ex-partner. Hebben beiden partijen inkomensverlies, dan kunt u samen met uw ex-partner nieuwe afspraken vastleggen in het ouderschapsplan. Dit kan tevens gedaan worden door een mediator. Wilt u dit liever uitbesteden aan een derde partij, dan kunt u hulp inschakelen van een advocaat. De advocaat kan een berekening maken van de alimentatie en contact opnemen met uw ex-partner. Gaat uw ex-partner niet akkoord met het voorgestelde alimentatiebedrag, dan kunt u stappen naar de rechter. De rechter zal bepalen wat u kunt missen van uw inkomen om alimentatie te betalen. U zult zelf bewijs moeten aanleveren om te kunnen bewijzen dat er sprake is van een nieuwe situatie. De bewijslast ligt immers bij u. Indien u alimentatie ontvangt en uw ex-partner wilt het bedrag aanpassen, dan dient hij dit met uw toestemming te doen.

Door Lisanne Noomen, Basel  Al Shabbout en Sharon  Schiphorst

Hoe werkt een videocall tussen de verdachte en de rechter?

Rechtswinkel Apeldoorn             2 februari 2022

Al bijna twee jaar lang houdt het coronavirus ons bezig. Veel dagelijkse bezigheden zijn op de kop gegooid door verschillende maatregelen, zo ook in de Rechtspraak. Wat we voorheen misschien nooit hadden kunnen bedenken, is nu de nieuwe werkelijkheid geworden. De wereld digitaliseert. We staan steeds meer in verbinding met elkaar, en alles om ons heen staat steeds vaker in verbinding met het internet. Maar hoe gaat een videocall tussen de verdachte en de rechter in zijn werk? En wordt dit het nieuwe normaal?

Het videobellen tussen de verdachte en de rechter is vastgelegd in art. 131a van het Wetboek van Strafvordering. In dit artikel staat onder andere dat in het belang van het onderzoek moeten worden gekeken of gebruik  mag worden gemaakt van een videoconferentie. De Officier van Justitie en de verdachte mogen hun mening geven over het gebruik van een videocall. Als de verdachte in bewaring is gesteld, dan mag de videocall plaatsvinden. Echter, wanneer er nog geen in bewaring is ingesteld of wanneer de inhoudelijke behandeling van de zaak nog niet heeft plaatsgevonden, dan mag een videoconferentie enkel op één voorwaarde plaatsvinden, namelijk door instemming van de verdachte of diens raadsman. 

Er kleven natuurlijk voordelen en nadelen aan het videobellen tussen de verdachte en de rechter. De voordelen zijn onder andere dat de de wachttijden korter zijn totdat er een zitting plaatsvindt. Ook is er geen beveiligd vervoer nodig voor de gedetineerde. Hier is wel sprake van wanneer een verdachte in een verzekering stelling zit of in bewaring is gesteld. Daarnaast voorkomen online zittingen ook contact tussen verschillende gedetineerden, die dan niet meer samen in de zaal van de rechtbank zitten. Tevens is een videocall veel handiger in de huidige pandemie waarin we ons bevinden. Veel rechtszaken zouden niet kunnen doorgaan, indien de betrokkenen eventueel besmet zouden zijn geraakt met corona of in contact waren geweest met COVID-19 patiënten. Dankzij de videocall hoeft de rechtszitting niet fysiek plaats te vinden en vinden deze zaken veel vaker gewoon plaats online.

De nadelen daarentegen zijn dat het voor de slachtoffers voor hun proces en hun psychische gezondheid wellicht goed is om de verdachte in persoon te zien. Tevens is er de kans dat het geluid en beeld regelmatig kunnen uitvallen. Naast de techniek, speelt het visuele aspect ook een rol. Vooral familiezaken zitten vol emoties en dan is het belangrijk dat je in dezelfde ruimte bent. 

Als we denken aan rechtszitting dan is het al jaren vanzelfsprekend dat een verdachte daarbij in persoon aanwezig is. Als we kijken naar de Europese regelgeving dan speelt artikel 6 EVRM een belangrijke rol in het strafrecht. Het recht op een eerlijk proces houdt onder andere in dat de verdachte, degene die uit feiten en omstandigheden een redelijk vermoeden van schuld heeft aan een strafbaar feit, recht heeft op een eerlijk proces. 

Uit onderzoek van de Hoge Raad blijkt dat een rechtszitting via videocommunicatie niet in strijd is met het recht op een eerlijk proces. Zeker in het begin van 2020, toen we in volledige lockdown zaten, was dit juist een mooie oplossing om de rechtszaken zoveel mogelijk op normale gang door te laten gaan. Er speelde toen een zaak waarbij de verdachte psychische klachten had, waardoor het verhoor (mede om corona) een telefonisch verhoor werd zonder beeld. Wel is er een belangrijk punt waar er rekening gehouden mee moeten houden, namelijk het beeld-geluidsverbinding heeft voorrang op alleen geluidsverbinding. 

Al met al is een videocall tussen de rechter en verdachte een goede tijdelijke oplossing. De wachttijden tussen zittingen zullen korter zijn en er is geen beveiligd vervoer nodig voor de gedetineerde. Tevens zal het risico op besmettingen van COVID flink afnemen, doordat de rechtszitting niet fysiek hoeft plaats te vinden. Daarentegen verdwijnt het visuele aspect. Emoties kunnen niet worden gezien, omdat men niet in dezelfde ruimte is. Vooral in familiezaken speelt emotie een essentiële rol. Verder bestaat er een kans dat het beeld en geluid uitvalt, waardoor rechtszittingen eventueel gedwongen moeten worden verplaatst. We moeten dus nog bezien of dit de toekomst wordt.

Door Esmee van Lohuizen en Sirat Sahebzadah

(Super)snel veroordeeld

Rechtswinkel Apeldoorn             17 januari 2022

De beelden van 19 november 2021 zijn je vast niet ontgaan. Op deze avond verzamelden honderden betogers zich in het centrum van Rotterdam om te demonstreren tegen de corona-maatregelen, maar de sfeer sloeg al gauw om en de betoging liep uit op rellen. Relschoppers gooiden met voorwerpen naar agenten, staken zwaar vuurwerk af en vernielden spullen van winkeliers. Velen vinden dit onacceptabel, want geweld brengt niet de oplossing waar je op hoopt. Twee relschoppers zijn door middel van (super)snelrecht veroordeeld tot vijf maanden cel voor hun daden bij deze rellen.

In dit artikel wordt uitgelegd wat het snelrecht is en wij willen dat doen door de voorstelling te maken dat jij een relschopper zou zijn geweest. Eerst wordt kort uitgelegd wat het snelrecht eigenlijk inhoudt in vergelijking met een gewone procedure. Daarna wordt voor de echte liefhebbers een aantal subthema’s rond het snelrecht aangekaart.

Supersnelrecht vs. snelrecht

Om te beginnen is het snelrecht en supersnelrecht onderdeel van het lik-op-stukbeleid. Dit beleid is een werkwijze van de politie en Justitie, waarbij kleinere strafzaken sneller afgehandeld worden. Door het beleid wordt een trage rechtsgang en dus een lang proces vermeden. Er is sprake van snelrecht als de verdachte binnen 17 dagen voor de rechter verschijnt; bij supersnelrecht gebeurt dit binnen 3 tot 6 dagen.

In de praktijk

Stel, jij deed 19 november in Rotterdam mee met de activiteiten van de relschoppers. Hoogstwaarschijnlijk ben je direct opgepakt en meegenomen naar het politiebureau. Je wordt gewezen op je zwijgrecht en vervolgens meegenomen naar een verhoorkamer. Je bent op heterdaad betrapt, maar toch zullen ze je vragen om jouw kant van het verhaal te vertellen. Vertel jij eerlijk wat je gedaan hebt? Dan is er een grote kans dat er voldoende bewijs is om het supersnelrecht toe te passen. Beroep je je op je zwijgrecht en laat je de agenten in het ongewisse? Dan zullen de politie en Justitie eerder kiezen voor het snelrecht, want er is bewijs van de heterdaad, echter heb je het strafbare feit nog niet daadwerkelijk toegegeven.

Dan zul je je afvragen: als ik de waarheid vertel, kom ik dezelfde avond nog thuis. Maar niets is minder waar, in beide gevallen blijf je vastzitten. In deze periode zal je in de cel moeten wachten op een uitspraak van de rechter. Je kan dus ten hoogste 17 (!) dagen opgesloten zitten.

Na het vastzitten vindt een zitting plaats. De rechter beslist over jouw zaak en zal je tevens de kans geven om jouw kant van het verhaal te vertellen. In dit geval kan het van belang zijn de waarheid te spreken en je spijt te betuigen. De rechter zal immers oordelen over de straf die je krijgt, dus laat je vooral van je beste kant zien. Blijf echter altijd eerlijk en oprecht. De rechter zal diezelfde dag een uitspraak doen. en waarschijnlijk zal je tijd in de cel wat langer duren. In de meeste gevallen kwam de rechter tot een celstraf van een maand of 5, waarvan een deel voorwaardelijk.

Je straf uitgezeten en het leven weer oppakken? Natuurlijk, maar vergeet niet dat deze celstraf en je veroordeling op je strafblad zichtbaar zullen zijn. We raden je dus af om de gevolgen van een avondje ‘demonstreren’ te onderschatten.

Hoe is het (super)snelrecht eigenlijk ontstaan?

Het (super)snelrecht is ontstaan toen in de twintigste eeuw het aantal strafzaken toenam. Hierdoor kampten de politie en het Openbaar Ministerie met capaciteitsproblemen. Hier moest wat aan worden gedaan, want men diende doelmatiger te werk te gaan. Het (super)snelrecht is ingevoerd als een van de maatregelen om dus doelmatiger te werk te gaan en om het capaciteitsprobleem op te lossen. Daarnaast wordt er meer overzicht en duidelijkheid gecreëerd voor zowel dader als slachtoffer. De dader weet waar hij aan toe is en het (eventuele) slachtoffer heeft door de snelle afdoening gelijk zijn vergelding en afsluiting. Ook is het een goed middel om, juist in een onrustige tijd zoals deze, aan burgers te laten zien wat de gevolgen zijn van ongewenst gedrag.

Onder de streep…

Misdaden worden wel sneller en effectiever afgehandeld, maar zorgt voor een hogere werklast voor de politie en het parket. De vraag is of dit tegen elkaar opweegt. Daarnaast is bij (super)snelrecht de zorgvuldigheid van het strafproces net zo belangrijk als bij een normale procedure. Een verdachte heeft altijd recht op een eerlijk proces. Maar is dat haalbaar binnen zo’n korte tijd? Wordt er niet te snel voorbijgegaan aan kleine maar belangrijke details?

Het snelrecht is een mooi instrument, maar kent ook zo zijn haken en ogen. Hopelijk zullen er in de toekomst minder relschoppers zijn waarvoor het snelrecht gebruikt moet worden.

Door Lin Meboer, Jerrel Pol en Joelle Roggeband

Arbeidscontracten tijdens corona

Rechtswinkel Apeldoorn             10 januari 2022

Per 26 november 2021 geldt weer het advies om zoveel mogelijk thuis te werken. In de praktijk zorgt dit soms voor juridische vragen. Is het immers een wettelijk recht om vanuit huis te werken? Krijgt een werknemer een thuiswerkvergoeding? En wat als een werknemer helemaal niet thuis wilt werken?

De werknemer wil vanuit huis werken

Aangezien de overheid adviseert om zoveel mogelijk vanuit huis te werken ligt het in de rede dat werkgevers dit advies overnemen. Het moet echter wel mogelijk zijn om vanuit huis te werken. In Nederland geldt geen wettelijk recht op thuiswerken. In beginsel bepaalt de werkgever de plaats waar de werkzaamheden van de werknemer worden verricht.

Volgens de Wet flexibel werken (Wfw) kan een werknemer de werkgever verzoeken om vanuit huis te mogen werken. De werkgever mag dit verzoek pas weigeren na overleg met de werknemer. De werkgever heeft een grote vrijheid in het afwijzen van het verzoek van de werknemer. Dit kan in beginsel op elke grond. Na weigering door de werkgever moet een werknemer dus wel gewoon naar kantoor komen. Desalniettemin geldt er een zorgplicht voor de werkgever. De werkgever moet zorgen voor een veilige en gezonde werkomgeving. Hieronder valt ook het voorkomen van verspreiding van het coronavirus onder zijn/haar werknemers.

Inmiddels heeft de rechter zich ook al enkele keren uitgelaten over dit onderwerp. Zo oordeelde de kantonrechter in een kort geding dat een werknemer geen recht heeft op thuiswerken voor een langere periode. De kantonrechter was van oordeel dat de werkgever genoeg passende corona maatregelen had getroffen en dat de werkgever een gerechtvaardigd belang had om thuiswerken niet langer toe te staan.

De werknemer wil op kantoor werken

Het omgekeerde scenario kan zich ook voordoen. Wat als een werkgever een werknemer wil verplichten om voortaan thuis te werken, maar de werknemer dit eigenlijk helemaal niet wil? In principe moet een werknemer zich houden aan de instructie tot thuiswerken. Dat betekent dat een werknemer geen recht heeft om op het kantoor werkzaam te zijn.
Ook voor de werkplek thuis geldt dat een werkgever de zorgplicht heeft voor een veilige en gezonde werkplek. De mate waarin de werkgever invulling kan geven aan zijn zorgplicht bij thuiswerken is afhankelijk van wat redelijkerwijs gevraagd kan worden. Het gaat er om dat de werkgever bepaalde voorzieningen en hulpmiddelen moet faciliteren ter bevordering van een veilige en gezonde thuiswerkplek. Een voorbeeld is dat een werkgever ergonomische producten aan werknemer verschaft wanneer werknemer hier zelf niet over beschikt. Dit kan immers een onjuiste werkhouding en daarmee klachten voorkomen.

De thuiswerkvergoeding

Wanneer een werknemer thuis werkt, kan dit extra kosten met zich meebrengen. Denk hierbij aan kosten van gas, water, en licht. Ook worden de wekelijkse boodschappen een stukje duurder. De werknemer zal bijvoorbeeld extra koffie en toiletpapier moeten inslaan. Dit soort kosten (maximaal 2 euro per dag) kunnen mogelijk per 1 januari 2022 onbelast aan de werknemer worden vergoed. Deze plannen van het demissionaire kabinet zijn onderdeel van het Belastingplan 2022. Dit wetsvoorstel is aangenomen door de Tweede Kamer en de stemming in de Eerste Kamer zal plaatsvinden op 21 december 2021. Als de Eerste Kamer het wetsvoorstel ook aanneemt, kunnen werkgevers hun werknemers per 1 januari 2022 een vaste thuiswerkvergoeding geven zonder dat zij hierover loonheffing hoeven te betalen. Werkgevers zijn hiertoe echter niet wettelijk verplicht. Wel kunnen er in de cao’s afspraken worden gemaakt over een thuiswerkvergoeding.

Op dit moment geldt al dat werkgevers onbelast een reiskostenvergoeding aan hun werknemers kunnen geven. Als het Belastingplan 2022 wordt aangenomen door de Eerste Kamer, moet je als werknemer straks kiezen. Je kan per dag maar één soort vergoeding belastingvrij ontvangen.

Thuiswerken is sinds maart 2020 een onderwerp dat veel Nederlanders bezighoudt. Al geruime tijd zitten veel werknemers aan de keukentafel te vergaderen. Het is nog maar de vraag of we snel teruggaan naar het ‘oude normaal’. De plannen voor een onbelaste thuiswerkvergoeding liggen al op tafel. Wat voor toekomstplannen met betrekking tot thuiswerken zijn er nog meer? Op dit moment is het wetsvoorstel ‘Werken waar je wilt’ in behandeling bij de Tweede Kamer. Dit wetsvoorstel wijzigt de Wet flexibel werken en zorgt ervoor dat werknemers meer vrijheid krijgen. Het regelt dat een werkgever een verzoek om aanpassing van de werkplek alleen nog maar kan afwijzen als sprake is van zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen. Als dit wetsvoorstel door beide Kamers wordt aangenomen, zal een verzoek van werknemer om de werklocatie te wijzigen veel sneller moeten worden toegekend.

Door Simone Wammes en Linda Hansen

Hoe Shell alsnog zijn spullen pakte… 

Rechtswinkel Apeldoorn             22 december 2021

Nadat Unilever eind vorig jaar uit Nederland is vertrokken heeft Oliemaatschappij Shell nu ook de keuze gemaakt om zijn hoofdkantoor volledig naar het Verenigd Koninkrijk te verhuizen. Velen zien het als een nieuwe klap voor het Nederlands vestigingsklimaat, nu ons land weer een toonaangevende multinational armer is. In een laatste wanhoopsdaad om Shell binnen te houden heeft het demissionair kabinet nogmaals een poging gedaan om de dividendbelasting af te schaffen, maar kon daarbij voor een tweede keer niet op genoeg steun rekenen. Is het echter de dividendbelasting die ten gronde ligt aan de verhuizing van Shell, of zijn er meer oorzaken te noemen? En wat voor gevolgen heeft het vertrek van deze multinationals eigenlijk voor ons land?

In 2018 was Kabinet Rutte IV van plan om de dividendbelasting (de belasting op een gedeelte van de winst die bedrijven besluiten uit te keren) af te schaffen. Grote internationale bedrijven voorstander van dit plan, en zowel Unilever en Shell hadden aangegeven dat het plan voor hun een reden was om hun duale Brits-Nederlandse structuur te blijven voortzetten. Dit hield in dat de ondernemingen feitelijk in tweeën waren gesplitst, waarbij zij zowel Nederlandse als Britse aandelen op de beurs hadden staan. Het grote verschil: in Nederland betalen aandeelhouders vijftien procent belasting op het verkrijgen van dividend, en in het Verenigd Koninkrijk effectief nul. Voor de houders van Nederlandse aandelen klonk het plan dan ook als muziek in de oren, totdat het op veel weerstand stuitte binnen de tweede kamer en uiteindelijk in de prullenbak belandde.

Niet alleen de dividendbelasting, maar mogelijk ook het Nederlandse en Europees ‘groene’ energiebeleid speelt een rol. De multinational ligt al langer onder vuur omwille haar invloed op het milieu en het klimaat, en heeft zich recentelijk meerdere keren in voor de rechter moeten verantwoorden. Zo oordeelde de rechtbank Den Haag recentelijk dat Shell haar CO2-uitstoot voor 2030 met 45 procent moet terugbrengen, en is zij in een andere Nederlandse uitspraak veroordeeld voor het lekken van olie door een dochtermaatschappij in Nigeria. Sommigen zullen het vertrek van oliemaatschappij dan ook toejuichen, maar dit is onterecht. Het enkel van het hoofdkantoor door Shell zal niets aan hun uitstoot veranderen. Zij zullen nog steeds doorgaan met hun dagelijkse bedrijfsvoering, alleen zullen hun beslissingen voortaan volledig gemaakt worden in het Verenigd Koninkrijk, waar de EU-wetgeving niet meer geldt. Nu is het niet per definitie zo dat het klimaatbeleid in het Verenigd Koninkrijk veel milder is dan hier in Nederland, maar de ‘groene druk’ die ons land kan uitoefenen zal weldegelijk afnemen. Daarbij is Shell juist een belangrijke partner in de omslag van fossiele naar groene energie, die nu uit het oog verloren dreigt te gaan.

Hoewel Shell vooral de dividendbelasting aanwijst als oorzaak en ontkent dat de groene druk een rol heeft gespeeld, zeggen beiden iets over het Nederlandse vestigingsklimaat voor ondernemingen. Het is weldegelijk een probleem als internationale bedrijven vanwege het vestigingsklimaat besluiten te vertrekken naar andere landen. Multinationals zorgen in Nederland namelijk voor meer dan twee miljoenen banen, die ook nog eens bovengemiddeld betaald zijn en goede arbeidsomstandigheden kennen. Daarnaast heeft de aanwezigheid van hoofdkantoren een positief effect op de lokale samenleving. Waar de strategie wordt gemaakt is vraag naar adviseurs, juristen en bestuurders die hun opleiding aan de opleidingsinstellingen van dat land hebben gevolgd. Zulke bedrijven nemen zelf ook veel kennis en ervaring mee, waarvan het de gemeenschap weer een impuls krijgt. Het vertrek van Shell is overigens niet het einde van de Nederlandse economie. We kennen immers nog steeds techreuzen zoals Philips en ASML, waarvan de laatste een van ‘s werelds meest vooraanstaande spelers op het gebied van microchips is, een industrie die naar alle waarschijnlijkheid meer toekomst kent dan die van olie.

Toch zal de Nederlandse politiek moeten kijken of het vestigingsklimaat nog wel zo gunstig is nu Shell de tweede multinational is die in korte tijd vertrekt. Daarbij zal zij zich moeten afvragen of de inkomsten uit de dividendbelasting opwegen tegen de nadelen die het vertrek van deze bedrijven zal hebben. Voor de korte termijn zal het geen ramp zijn, maar als meer multinationals besluiten te vertrekken zal dit weldegelijk effect hebben op de Nederlandse samenleving. Voor de groene transitie is het in ieder geval een domper dat Shell vertrekt, nu Nederland niet meer als voorheen een vinger aan de pols houden kan houden of Shell zich wel hiervoor inzet.

Door Lisa van Uffelen en Nick van der Dussen

Wat te doen bij geluidsoverlast door de buren? 

Rechtswinkel Apeldoorn             13 december 2021

Een groepje buurtkinderen dat gilt en rent door de straat, uw directe buurman die om 6 uur ‘s ochtends begint met boren of een buurvrouw verderop die luid ruzie maakt met haar man. Dit zijn enkele situaties waarin geluidsoverlast door buren ondervonden kan worden, maar is in veel gevallen echter lastig te kwalificeren. In een dichtbevolkt land als Nederland moeten buren normale leefgeluiden van elkaar namelijk accepteren, zoals overdag stofzuigen en het dichtslaan van deuren. Maar wat als het de spuigaten uitloopt? 

In de eerste plaats is het van belang om een goede relatie met de buren te onderhouden, dus is de eerste stap om afspraken te maken met uw buren. De kans is namelijk aanwezig dat uw buren zelf niet doorhebben dat zij overlast veroorzaken. Een afspraak kan bijvoorbeeld zijn dat pas vanaf een bepaald tijdstip geklust mag worden of dat de bovenbuurman nieuwe vloerbedekking legt zodat voetstappen minder hoorbaar zijn. In het geval van een huurwoning kunnen dit soort aanpassingen in een huis ook met de verhuurder besproken worden. 

Mochten de buren zich niet aan de afspraken houden, houd dan een logboek bij met daarin wanneer, hoe lang en wat voor overlast wordt veroorzaakt. Dit kan altijd ter bewijs dienen. Geluidsoverlast is ook pas overlast indien dit frequent gebeurt en buiten door de overheid gestelde normen zit. 

Indien u een huurwoning heeft of als appartementseigenaar in een VvE zit, kunt u als vervolgstap de overlast bij de verhuurder of bestuur van de VvE melden. Indien namelijk sprake is van een eventuele overtreding van een reeds opgesteld huishoudelijk reglement, kunt u deze aan uw verhuurder of VvE-bestuur voorleggen. Woont u in een sociale huurwoning en heeft u het idee dat uw verhuurder te weinig doet om de overlast aan te pakken of u niet serieus neemt? Dan kunt u hierover klagen bij de Huurcommissie, let hierbij wel op dat dit vaak de relatie met de huurbaas niet positief ten goede komt. 

Mocht dit allemaal niet helpen dan zou een volgende stap kunnen zijn om te kijken of buurtbemiddeling wat voor u is. Een buurtbemiddelaar is een zogeheten neutrale derde, die tussen u en uw buren instaat en probeert te helpen om ruzies tussen buren over bijvoorbeeld geluidsoverlast, rondslingerend vuil of pesterijen op te lossen. Het doel van buurtbemiddeling is om het contact tussen de ruziënde buren weer te herstellen en de buren zelf een oplossing te laten bedenken voor het conflict. In Apeldoorn biedt bijvoorbeeld Stimenz (zie: www.stimenz.nl) deze mogelijkheid. Let wel op, buurtbemiddeling is enkel mogelijk indien u en uw buren hier vrijwillig aan mee doen!

Indien u alles heeft geprobeerd om er zelf samen uit te komen, zou een logische volgende stap kunnen zijn dat u de overlast bij de gemeente meldt. Dit kunt u online doen via de website van de gemeente Apeldoorn. De gemeente stuurt na uw melding een rapporteur langs om de situatie te bekijken en maakt hierover een rapport op. Ook kan de rapporteur andere instanties inschakelen die mogelijk kunnen helpen met het oplossen van de overlast. 

U kunt ook uw wijkagent vragen om te bemiddelen bij burenoverlast. De politie mag namelijk optreden als iemand een strafbaar feit begaat of de openbare orde verstoort. De politie zou dan bijvoorbeeld een proces-verbaal kunnen opmaken of indien er sprake is van extreme geluidsoverlast zelfs bijvoorbeeld de boxen in beslag kunnen nemen. Daarnaast weet de wijkagent vaak wat er in de wijk speelt en kan hij of zij goed inspelen op hoe de situatie aangepakt moet worden. 

De allerlaatste stap die u nog zou kunnen nemen is om naar de rechter te stappen. Deze stap is niet geheel zonder kosten: aangezien het een burengeschil betreft, komt u bij de burgerlijke rechter uit waar u zelf de kosten voor een advocaat en het proces moet betalen. Deze kosten kunnen hoog oplopen, dus het is aan te raden om eerst alle andere stappen te hebben doorlopen voordat u een gerechtelijke procedure start. U kan de rechter vragen om uw buren te laten stoppen met de overlast. U zult in dit geval wel moeten bewijzen dat de bijvoorbeeld geluidsoverlast van uw buren voor onrechtmatige hinder zorgt. Let hierbij wel op dat niet elke hinder van uw buren onrechtmatige hinder is! Dit hangt in het geval van bijvoorbeeld geluidshinder, onder andere af het het soort geluid, de ernst van de geluidsoverlast, hoe lang de overlast duurt en wat de schade is die u leidt door de overlast. Om dit te onderbouwen zal en een geluidstechnisch onderzoek moeten plaatsvinden, de kosten voor dit onderzoek liggen voor uw eigen rekening.

Door Floor van der Maas en Emma Dorrestein